Dit artikel is gepubliceerd, en de referentie is als volgt:

 

De Blaasjeskrab, Hemigrapsus sanguineus (de Haan, 1835), voor het eerst op het Nederlandse strand

In april 2000 werd de uit Azië afkomstige krabbensoort Hemigrapsus penicillatus voor het eerst aangetroffen in Nederland. De soort kreeg de Nederlandse naam Penseelkrab, en zijn verspreiding werd scherp in de gaten gehouden. (Nijland en Beekman, 2000). De snelle opmars van dit krabbetje is meerdere malen het onderwerp geweest van artikelen in onder andere het Zeepaard, en inmiddels heeft zich in Zeeland een zich zelf in stand houdende populatie gevestigd, die zich nog steeds uitbreidt. Op dit moment is het krabbetje algemeen aan dijkvoeten in de Ooster- en Westerschelde en op enkele plaatsen hierbuiten. Voor het recentste overzicht van de verspreiding en enkele kleurenfoto’s, zie Nijland, 2003. Tevens heeft de Penseelkrab nu ook een groot deel van België veroverd (Dumolin, 2004). Op 12 oktober dit jaar zaten er bij de Zuidbout in de Oosterschelde onder elke steen die werd omgekeerd meerdere Penseelkrabben. De nog aanwezige strandkrabben waren veruit in de minderheid (waarneming R. Nijland).

Enkele maanden voor de ontdekking van H. penicillatus in Nederland werd er tijdens een duik bij de Schelphoek in de Oosterschelde een ander Aziatisch krabbetje aangetroffen. Het betrof hier Hemigrapsus sanguineus. Er werden twee geïsoleerde mannetjes gevonden. Daarna zijn er, ondanks uitgebreide onderzoekingen, geen exemplaren meer in de Nederlandse wateren gezien. (D’Udekem d’Acoz en Faasse, 2002). Hierin is nu verandering gekomen. In april 2003 werden door Steven Campbell twee levende exemplaren van H. sanguineus aangetroffen onder stenen op de pier van Hoek van Holland.

 

Vindplaats

In april 2003 liep de eerste auteur op het strand van Hoek van Holland om krabben te zoeken. Bij de pier vond hij een rugschildje van Hemigrapsus sp. Op dat moment veronderstelde hij dat het een rugschildje van H. penicillatus betrof. Aangespoord door de vondst van dit rugschild ging hij de pier op om zo tussen de rotsen wellicht levende Penseelkrabben te zoeken. Tijdens het stenen keren trof hij een losliggend rugschild aan van ongeveer 35 mm breedte. Dit was erg opvallend omdat H. penicillatus deze grootte slecht zeer zelden bereikt. Dit was de motivatie om nog verder de rotsen van de pier in te trekken. Ongeveer waar de golven het strand bereikten, ontdekte hij door stenen te keren tussen de grote blokken van de pier een levend mannetje met een carapax breedte van 18 mm. Na lange tijd zoeken werd 10 a 20 meter verderop nog een mannetje aangetroffen, welke enkele millimeters groter was. Ook deze zat verscholen tussen kleine stenen en blokken. Beide exemplaren zijn verzameld en opgenomen in de collectie van Steven. De krabben zaten niet verscholen onder stenen in een van de vele getijdenpoeltjes onder aan de pier, maar hoger in de getijdenzone langs het talud. Beide exemplaren zijn gevonden aan het lange rotsstrandje aan de noordkant van de pier. Overige soorten die ook rondkropen waren Strandkrabben (Carcinus maenas) en Noordzeekrabben. (Cancer pagurus). Eenmaal thuisgekomen werd al snel duidelijk dat het hier niet ging om H. penicillatus maar H. sanguineus!

Na deze vondst keerde Steven in de zomer van 2003 nog een aantal keren terug. Ook deze bezoeken waren redelijk succesvol. Helaas geen levende of complete exemplaren meer, maar tussen het aanspoelsel wel een aantal fragmenten (looppoten en schaarpoten). Deze zijn nu gedroogd en ook opgenomen in Stevens’ collectie.

Bij een bezoek van Reindert en Wiebe Nijland aan de pier van Hoek van Holland op 31 januari 2004 troffen zij een vrij klein mannelijk exemplaar van  H. sanguineus aan tussen het schelpengruis onder de grote blokken. Ook Steven trof in februari 2004 nogmaals een exemplaar van deze soort  aan.

Beschrijving

Een uitgebreide beschrijving van het genus Hemigrapsus en H. sanguineus inclusief afbeeldingen van de specifieke determinatiekenmerken wordt gegeven in het artikel van d’Udekem d’Acoz en Faasse in Zeepaard Nr 4, 2002. De hier volgende beschrijving is hier van afgeleid en aangevuld met eigen observaties. We noemen kort de belangrijkste kenmerken, en beschrijven tevens hoe het dier eenvoudig in een oogopslag van de Penseelkrab te onderscheiden is.

De Blaasjeskrab heeft een vierkant rugschild met een (vrijwel) rechte voorrand, en drie anterolaterale tanden. Op de scharen van de mannetjes bevind zich een bolle, lederachtige blaas aan de basis van de beweegbare vinger. De carapax is bruinrood tot bijna zwart gespikkeld op een lichte, gelige achtergrond. Door locale verschillen in dichtheid van de bruinrode spikkels bevat het rugschild een duidelijk symmetrisch vlekkenpatroon.

Hoewel de Blaasjeskrab in eerste instantie veel lijkt op de Penseelkrab zijn er een aantal eenvoudige kenmerken om ze uit elkaar te houden. Wat als eerste opvalt is het kleurverschil. H. penicillatus is min of meer effen bruingroen, met soms witte vlekken. H. sanguineus is roodbruin tot zeer donkerrood, met een duidelijk symmetrisch vlekkenpatroon op het rugschild en opvallende lichte en donkere banden over de looppoten. De Blaasjeskrab kan bovendien een rugschildbreedte bereiken die een centimeter groter is dan de Penseelkrab (~45 mm voor H. sanguineus, ~35 mm voor H. penicillatus). Een ander duidelijk verschil zijn de vlekken op de scharen. H. sanguineus heeft een vele duidelijke, opvallende rode vlekken op de scharen. De scharen van H. penicillatus bevatten veel minder en ook veel kleinere vlekken. De mannetjes van H. sanguineus hebben een lederachtige blaas op de scharen, terwijl de mannetjes van H. penicillatus en stevige pluk penseelachtig haar op de scharen hebben. Naast deze makkelijk waarneembare verschillen is onderscheid tussen beide soorten met zekerheid vast te stellen door te kijken naar de infra-orbitale regio. Dit is de regio van de voorkant van het rugschild onder de ogen. Deze is het beste te zien door de krab op de rug te leggen. Het gaat specifiek om de hier aanwezige kromme richel die begint onder de ogen en parallel aan de voorrand naar de zijkant van het rugschild loopt. Deze richel is bij H. sanguineus vrij regelmatig, en als deze met een loep wordt bekeken is te zien dat er een regelmatig patroon van dwars streepjes op deze richel aanwezig is. Bij H. penicillatus is deze richel niet regelmatig maar op verscheidene plaatsen ingesnoerd en ingedeukt, en bij 10x vergroting is ook te zien dat de dwars streepjes niet regelmatig aanwezig zijn.

 

Toekomstige verspreiding

Het lijkt er op dat H. sanguineus zich in voor langere tijd heeft weten te handhaven op in ieder geval één locatie langs de Nederlandse kust. Het is nog wat vroeg om te spreken van een definitieve vestiging, maar dat de Blaasjeskrab een blijvertje is lijkt zeer waarschijnlijk.

Het is dan ook erg belangrijk dat er hier en in geschikte habitats daaromheen gericht naar deze soort gezocht blijft worden. H. sanguineus is een soort die goed kan overleven in onbeschutte biotopen en zich vooral in het medio en hoog littoraal van rotskusten thuis voelt. Dit in tegenstelling tot H. penicillatus, die een grote voorkeur heeft voor beschutten biotopen waar ze zich goed kunnen verschuilen en kunnen wegkruipen in de modder. (d’Udekem d’Acoz en Faasse, 2002). Waarschijnlijke vindplaatsen voor de Blaasjeskrab zijn dan ook de kunstmatige rotsstranden in de vorm van havenpieren (bijv. Scheveningen, IJmuiden, Den Helder, Texel). De introductie van deze nieuwe exoot op de Nederlandse kust maakt de spoeling voor de nu nog overal aanwezige Strandkrab (Carcinus maenas) nog dunner. Waar de relatief kleine Penseelkrab waarschijnlijk niet in staat zal zijn om de Strandkrab in het geheel te verdringen is de Blaasjeskrab een stukje groter en daarom ook een geduchtere concurrent. In Noord-Amerika is H. sanguineus er in geslaagd de inheemse krabbenpopulatie drastisch te reduceren. Hoe het in Europa zal gaan kunnen we alleen maar afwachten. Het is niet onwaarschijnlijk dat over 15 jaar twee Aziatische krabben de meest algemene soorten langs de Nederlandse kust zijn. De Strandkrab is dan een zeldzaamheid is geworden waarvan de vondst een unicum is geworden.

 

Summary

The first discovery of H. sanguineus at the Dutch shore is reported. Two male specimens were collected in April 2003, under stones at the pier of Hoek van Holland. Also molting skins were found at the beach next to the pier. In January and February 2004 the species was still present at this location. A detailed description of circumstances of collection and a description of the easy to use determination characteristics is given. Especially the distinguishing characteristics between H. penicillatus and H. sanguineus are discussed. It is speculated that like H. penicillatus also H. sanguineus will be able to develop a large population in the Netherlands which can have a severe effect on the existing populations of Carcinus maenas.

 

 

Literatuur

 

Terug naar soortbescrijving